Villa Patagonia Presenteert
Rob van der Hoeven – Hans Rikken
Beide kunstenaars worden vertegenwoordigd door de Bob Smit Gallery.
Hans Rikken.
Citaat uit de tekst: Animal Laborans/ Hans Rikken.
Uitgesproken door Wim Nijenhuis bij de fini sage van de tentoonstelling Animal Laborans in de Bob Smit Gallery in 2016
Begin citaat: ‘We leven in een cultuur waar alles, dat tot voor kort nog min of meer zelfstandig kon bestaan als idee, droom, fantasie of utopie, zo snel mogelijk moet worden gerealiseerd: werkelijk of virtueel. Zonder het te beseffen zijn we zo terecht gekomen in een wereld waar een teveel aan realiteit is ontstaan. Hier ontwaren we een denken dat verbonden is met een vorm van operationaliteit, nl. Reductie van realiteit. Om opgewassen te zijn tegen deze opgave, zou het denken enerzijds een zelfstandig handwerk moeten worden - tegenwoordig zouden we zeggen een zelfstandig maakwerk – en anderzijds zou het moeten proberen om de radicale illusie van de taal in ere te herstellen, d.w.z. dat gedeelte van de taal dat gewijd is aan delirium en de hallucinatie, aan de droom en de eigen overtuiging, dat gedeelte van de taal dat ons dagelijks handelen bepaalt. Dit denken, mits het afdoende geradicaliseerd is en toegewijd aan de onwaarschijnlijke waarheid, zou de steen des aanstoots kunnen zijn, waartegen de werkelijkheid te hoop kan lopen.
Hans Rikken zegt over zijn denkruimte: het theater van de wereld is een installatie die een retraiteruimte vormt waarin je afgesloten van de wereld iets over deze wereld probeert te ontdekken, een machine die ideeën en beelden verwerkt, ideeën die inzicht geven en uitzicht bieden.
In het theater van de wereld wordt het denken een maakwerk, een sleutelen aan je eigen illusies, een sleutelen aan je eigen wereld, maar vooral ook een sleutelen voorbij de originaliteit. Je ontsnapt aan de dwangbuis van de originaliteit door je te voegen in een traditie, aldus Sennett in De Ambachtsman. We moeten het dogma van de originaliteit achter ons laten omdat het op een vals manier de waarde van een werk bepaalt en omdat het ertoe bijdraagt het principe van de creativiteit op te sluiten in de menselijke geest. In de renaissance wilde men via de originaliteit het menselijk scheppen opsieren met de waardigheid van God. Tegenwoordig veroorzaakt originaliteit een zinloze hyperproductiviteit. Als principe van de creatieve geest is originaliteit verknocht aan zaken als plotselinge geniale inval, het subject van het initiatief, het scheppende ingenium en de wil tot macht van het zelf willen en kunnen. Centraal in dit type creativiteit staan het bedenken van tevoren en het ontwerp.
Hoe anders is dat bij Hans Rikken. In een van zijn publicaties, afgedrukt naast een dusdanig vergroot detail, dat we het materiaal van de kleuren bijna kunnen aanraken, citeert hij met instemming de volgende uitspraak uit Het Raadsel van de Zichtbare Wereld van Kees Vollemans.
Begin citaat: de hand zoekt het denkbeeld en de geest volgt de hand, maar de samenwerking tussen hand en geest wordt voltrokken door het fortuinlijk oog. De ceremoniemeester van de handeling. Het oog weet zich met het lot verbonden, veel exclusiever dan het verstand en de hand: want het moet in wat de hand verricht eerbiedigen wat geen resultaat van de bedoeling was. Einde citaat.
Er moet ruimte zijn voor het onbedoelde. Het onbedoelde krijgt geen kans in het denken, maar wel in het handwerk van het schrijven, waar we zoiets kennen als de slip van de pen en in het schilderen, waar we zoiets kennen als de slip van het penseel.
Hoewel de vakman werkt binnen een traditie, kent hij toch momenten van creativiteit en originaliteit, die echter altijd ontstaan uit de concrete fysieke omgang met materiaal en gereedschap. Ze zijn het resultaat van het buiten-subjectieve fenomeen toeval, dat de grondstof vormt voor het principe van de heilzame mislukking: wie via de werking van het toeval, via ongewenst gemaakte fouten af durft te wijken van de gebaande paden, wie innoveert zonder dwangmatig te imiteren die bevrijdt zich van zijn deprimerende banden met het ideale toonbeeld en ontwikkelt zich tot een sterke persoonlijkheid.,
Wat is de methode?
Misschien kunnen we spreken van een archeologie van het weten. De intensieve studies en gesprekken van Hans monden uit in arsenaal van uitspraken die gevonden worden bij relevante auteurs zoals Hannah Arendt, Rüdiger Safranski, Elias Canetti, Alaun Badiou, Slavoj Zizek, Peter Sloterdijk en vele anderen, die Hans als een soort literatuurlijst in zijn vierluik heeft opgenomen. Let op, de uitspraken worden niet gemaakt, maar gevonden en ze worden net als de scherven bij archeologische opgraving opgevat als fragmenten die er naar verlangen om weer opnieuw geïntegreerd te worden in een geheel.’
Die re-integratie kunnen we allemaal zelf doen op onze eigen manier, want dankzij hun relatieve zelfstandigheid lenen de fragmenten annex uitspraken, annex vondsten van de Deliberative Democracy zich er prima voor om ingevoegd te worden in onze gedachte constructies. Het concrete vierluik is in dat opzicht eigenlijk eerder een voorstel: zo zouden wij met behulp van onze fantasie uit al deze microwaarheden ons eigen beeld van de wereld en ons eigen beeld van onszelf kunnen smeden. Ondanks dat er gewelddadige en harde uitspraken in het vierluik zijn opgenomen is het geheel daarom een daad van radicale democratie.’ Einde citaat.
Rob van der Hoeven
Excavation. Een vaas van gestapelde helmen – onbruikbaar als vaas, of urn – de wand is niet aaneengesloten en zou geen druppel water of stukje as vasthouden. De suggestie van een vaas opgebouwd uit replica’s van Duitse helmen uit de Tweede Wereld oorlog. Een alledaags gebruiksvoorwerp dat niet als zodanig functioneert. Dus functioneert het als iets anders.
De tweede wereldoorlog speelt in een aantal werken van Rob van der Hoeven een rol. Een oorlog die de meeste mensen tegenwoordig kennen uit verhalen en beelden. Niet als ervaring. Een oorlog op afstand. Een teken van excessief geweld dat tot op de dag van vandaag doorwerkt al is het maar door ons het zicht te ontnemen op ons eigen geweld.
We zijn onze wreedheid, meedogenloosheid, immoraliteit, enzovoort niet kwijt. De nazi’s en de communisten waren geen wilde beesten. Het waren progressieve mensen, bewonderd door de grote geesten van die tijd. Dat is een grote les die we moeten leren. Voor monsterlijke daden heb je geen monsters nodig. (Zygmund Bauman)
Toch is de “vaas” geen afstotelijk werk. Integendeel, het is verleidelijk. Het nodigt uit om het te naderen. Uitnodigend is de vorm en de structuur van de huid, het antraciet kleurig oppervlak het nodigt uit om het aan te raken net als de ronde vormen van de elementen waaruit de vaasvorm is opgebouwd.
Die verleidelijkheid is verraderlijk en geldt voor veel van het werk van Rob van der Hoeven.
Je bent al snel te dichtbij. De taktiele verleiding is in tegenspraak met de soms schurende inhoud die pas in tweede instantie tot je doordringt. Ongemak is het gevolg. Een Fysiek appèl en een cerebraal appèl. Tegenstellingen die niet tot een synthese komen.
‘Werken waarbij we met behulp van onze fantasie ons eigen beeld van de wereld en ons eigen beeld van onszelf kunnen smeden,’ schreef Wim Nijenhuis over het werk van Hans Rikken. Hetzelfde geld hier voor het werk van Rob van der Hoeven
In het boek, Weerwoord van de materie, schrijft Wim Nijenhuis:
begin citaat: ‘een kunstwerk is een levend ding. De kunstenaar volgt de vloeiingen en krachten van het materiaal teneinde een werk voort te brengen. Naar het werk kijken is dan zich voegen bij de kunstenaar als een medereiziger, om mee te kijken naar het werk terwijl het zich ontvouwt in de wereld, in plaats van er iets achter te zoeken, een oorspronkelijke bedoeling, waarvan het werk dan het product zou zijn.’ Einde citaat.
De houding van Rob van der Hoeven ten opzichte van de tweede wereld oorlog is, op een bepaalde manier, ambivalent. Zijn vader werd in die tijd, van uit Nederland, te werk gesteld in een werkkamp in Hamburg. Dat overkwam toen ook een jonge Poolse vrouw. De twee ontmoeten elkaar als dwangarbeiders in het kamp, worden verliefd en vluchten tegen het eind van de oorlog naar Nederland om daar een gezin te stichten waar Rob het resultaat van is. Zonder oorlog geen Rob.
Uit dat gegeven ontstaat weer zo’n verleidelijk werk. Een zeer aaibaar, wandkleed in zachte kleuren. De overheersende kleur is die van een teddybeer. Het heeft de vorm van een slecht uitgevoerd massaproduct wat zou kunnen ontroeren, het geeft het werk iets kwetsbaars.
Het is een replica, in totaal andere materialen, van een teken zoals zijn moeder, net als alle andere Poolse dwangarbeiders, gedwongen was te dragen in het kamp. Een onderdeel van een totaal absurd systeem om de achtergrond van kampbewoners zichtbaar te maken. Om dat wat “abnormaal” was duidelijk te kunnen onderscheiden van wat “normaal” was. Buitensluiten om te kunnen insluiten en insluiten om buiten te sluiten. Een beweging die we vaker zullen aantreffen in het werk van Rob van der Hoeven
Herinneringen van anderen en eigen herinneringen. Verhalen. Volgens sommigen zijn wij de verhalen van anderen. In die verhalen vinden we onze vorm.
Zo’n herinnering ligt ten grondslag aan het werk Es war Einmal, Het stamt uit de jaren ’60, toen Rob in een buurthuis kwam om punkmuziek te maken. Een cultuur van verzet tegen de gevestigde orde. Daar hingen ook posters van de Bader/Meinhof groep. Wanted.
De poster komt terecht in een ‘Eswar Eimal’, samen met het hippie-voertuig bij uitstek het volkswagenbusje. Volkswagen een uitvingen van de Nazi’s. Tegenstrijdige tekens. Verwarrende tegenstellingen. Weer het binnen en buiten van gevestigde orde en tegencultuur. Binnen het verzet de tegenstelling het harde verzet van de Bader/Meinhof groep en het zachte verzet van een hippie-cultuur en de daar op dat moment aan voorbij zijnde Punk-cultuur. Maar ook weer de Nazi tijd met de Volkswagen, de rijkswegen en het verzet van de Bader /Meinhof groep dat zijn voedingsbodem daar in vond.
Een ander thema in het werk van Rob van der Hoeven, dat ook te maken heeft met buitensluiten en insluiten is camouflage. In plaats van de ander onzichtbaar te maken je zelf onzichtbaar maken.
‘Verbergen, ieder deel van het strijdende lichaam vermommen om opgenomen te worden in het geheim dat de verrassingsaanval mogelijk zal maken – ‘maquilleren’ en ‘het maquis ingaan’ zijn woorden met dezelfde betekenis: de natuur vervalsen of onderduiken in het struikgewas, betekend zich in een zowel ontwijkende als terugtrekkende beweging onttrekken aan de obsceniteit van de vijandelijke blik en verdwijnen uit de openbaarheid.’ (Virilio)
Zichzelf onzichtbaar maken. Zien zonder gezien te worden in het tijdperk van voor de camera.
Rob van der Hoeven speelt met de camouflage motieven. Werken bestaande uit camouflage motieven maar in niet camouflerende kleuren. Zoals deze motieven tegenwoordig door de duurste modehuizen in hun kleding worden gebruikt. Camouflage motieven om zo veel mogelijk op te vallen. Om vooral gezien te worden.
Een overkoepelend thema in het werk van Rob van der Hoeven, ook veelvuldig aanwezig in het werk van Hans Rikken is misschien wel Binnen en Buiten, het buitensluiten en het insluiten dat zijn vorm krijgt in het werk Gated Community. Een situatie of gebouw waar mensen zichzelf insluiten om vreemde en bedreigende elementen buiten te sluiten. Een binnen zonder buiten.
Byung-Chul Han schrijft hierover:
‘De cultuur van het-bevalt-mij weigert iedere vorm van verwonding en ontsteltenis. Wie zich wil vrijwaren van verwonding ervaart niets. Iedere diepe ervaring ieder diep inzicht kent de negativiteit van de verwonding. Het enkele het-bevalt-mij is de neerwaartse trap van de ervaring. Elias Canetti onderscheidt twee soorten geest, die in wonden en die zich in huizen plaatsnemen. De wond is de opening waardoor de ander binnen komt, zij is ook het oor dat zich voor de ander openstelt. Degene die zich in een huis opsluit is niet in staat om te luisteren. Het huis schermt het ego af voor de inbreuk van de ander. Ook de ander in mij zelf. De wond breekt de huislijk, narcistische innerlijkheid open . Zo wordt ze een open deur voor de ander. (Zeige deine Wunde. Een project van Joseph Beuys. Ik is een ander. Arthur Rimbaud)
De liefde toont altijd een andersheid en niet alleen de andersheid van de ander maar ook die van de eigen persoon. De tweeheid van de persoon is vormend voor de liefde voor zichzelf. Wat is de liefde anders als begrijpen en zich erover verheugen dat er een Ander op een andere, tegengestelde manier in ons werkt en wordt ervaren.
Zonder deze tweeheid versmelt men met zichzelf. Het zelf is het toneel voor twee.
Het maakt het mogelijk de wereld vanuit het perspectief van die ander opnieuw waar te nemen en de gewoonte te verlaten. Daartegenover bewonen we tegenwoordig het toneel van het ene.’
We zijn tegenwoordig geneigd ons zelf en de ander op te sluiten in een opinie getto.
Een gated community van meninkjes. Een binnen zonder buiten.
De vreemdheid tegenover de wereld is voor Adorno een doorslaggevende factor voor de kunst. Kunst en filosofie hebben de verplichting, het verraad aan het vreemde aan dat wat anders is als de subjectieve geest, ongedaan te maken, dat betekent, het Andere uit het categoriale net van de subjectieve geest te bevrijden, hun bevreemdende, verbazingwekkende andersheid terug te geven.
De paradox van de kunst is het thuis zijn in het onheimlijke.
In de hel van het gelijke is de poëzie dood.